In het vorige artikel uit deze serie van Aaron van Bitcoin-Partner.nl kon je lezen over de ontwikkelingen van geld door de geschiedenis van de mensheid heen. Tijd voor het tweede artikel uit deze miniserie over de (r)evolutie van geld. Vandaag ga ik dieper in op de weg in de richting van digitaal geld. Bitcoin versus CBDC’s?
Nu we op zo’n belangrijk punt staan en de keuze moeten maken welk geld het beste past bij ons gebruiksdoel, is het belangrijk dat we vanuit de basisbeginselen kijken naar geld. Niet alleen door te kijken naar de fouten, maar we moeten ons ook bewust zijn van alle andere kaarten die op tafel liggen.
In de toekomst zullen we op onze generatie terugkijken als we leren hoe de mensheid deze transitie naar digitaal geld heeft doorgemaakt. Zoals je hebt kunnen lezen in deel 1 worden mensen die kiezen voor de zwakkere vormen van geld, hiervoor economisch afgestraft.
Van fiat naar CBDC’s
Momenteel ontstaat geld in een economie nog via banken. Centrale banken geven basisgeld uit als lening voor onder meer staatsobligaties en andere instrumenten op de financiële markten. Vervolgens creëren commerciële banken hieruit nog eens extra geld door middel van het verlenen van krediet via fractioneel bankieren.
Vanuit de centrale bank geredeneerd is de stap naar Central Bank Digital Currency’s (CBDC) een logische stap richting efficiëntie en meer grip op monetaire vormgeving. Een CBDC maakt het mogelijk dat de bevolking direct bij de centrale bank een bankrekening kan krijgen. De toevoer van geld in de maatschappij wordt in dit model direct gestuurd door de centrale bank en is niet meer onderhevig aan de kredietstroom die wordt gecreëerd via commerciële banken.
De centrale bank centraliseert daarmee zijn invloed op de geldstromen, ten koste van een verdienmodel van commerciële banken. Zodra een economie liquiditeitsproblemen krijgt, is er effectiever aan de geldkraan te draaien.
Als er al iets gedecentraliseerd is aan het bankensysteem, is het dat meerdere commerciële banken geld kunnen creëren indien hiervoor vraag ontstaat in een economie. Als we kijken naar de plannen voor CBDC’s, is de nieuwe onvoorspelbare, centrale invloed op een financieel systeem dan wel wenselijk? Waarborgt de centrale bank een financieel systeem waarin iedereen gelijk is? Of zet het de deur open voor een financieel systeem waarin sommigen net iets “gelijker” zijn dan anderen?
Het moraliteitsbeginsel van geld
Onder een goudstandaard was er veel voorspoed in de samenleving, wat leidde tot een voorkeur voor de toekomst over het heden. Mensen wisten dat hun geld in de toekomst zijn koopkracht behield, hierdoor was er ruimte voor individuele ontwikkeling en innovatie. De fiatstandaard heeft geleid tot een versnelling in de wereldhandel, maar had ook significante nadelen voor de minder bedeelde lagen van de samenleving.
Wanneer de prijzen van aandelen en vastgoed stijgen door inflatie, maar jij hebt niet eens een bankrekening, dan blijf je hulpeloos achter. Je krijgt de rekening gepresenteerd van inflatie met een alsmaar duurder wordend mandje boodschappen.
Ik hoor je denken, iedereen heeft toch een bankrekening? Volgens het laatste rapport van de Wereldbank zijn er 1,7 miljard mensen wereldwijd zonder bankrekening. Niet omdat ze geen rekening zouden willen, maar omdat ze geen toestemming krijgen om er één te openen. Het systeem is niet eerlijk en niet iedereen is gelijk.
Gelijk en eerlijk
Een nieuw financieel systeem zou in mijn ogen uit moeten gaan van een moraliteitsbeginsel: vrijwillig, inclusief en gelijke regels voor iedereen. Iedereen die spaart moet kunnen profiteren van de gezamenlijke creatie van waarde en productiviteit van de gehele wereld. We zijn immers door het internet grenzeloos met elkaar verbonden, het denken in hokjes en landsgrenzen is niet meer van deze tijd.
De vraag is of de mensen zonder toegang tot financiële diensten wel toestemming zullen krijgen voor het openen van een rekening bij de centrale bank, deze garantie is er namelijk niet. Het zou een ontzettende boost geven zodra er 1,7 miljard extra mensen kunnen deelnemen aan een wereldwijde economie. Niet alleen omdat concurrentie innovatie bevordert en zo de algehele kwaliteit verbetert, financiële inclusiviteit en gelijkheid is ook het morele pad dat bewandeld moet (!) worden.
Daarmee bedoel ik op gelijke kansen, niet gelijke uitkomsten. Mensen zijn niet allemaal kleuters die moeten worden beschermd tegen hun eigen financiële beslissingen. Mensen zijn juist creatieve wezens en tot onvoorstelbare prestaties in staat zijn zodra ze volledig vrij kunnen opereren in een economie waarin samenwerking wordt beloond. Dit betekent ook dat een economische afstraffing moet kunnen plaatsvinden voor het maken van verkeerde financiële beslissingen. Geen centraal uitgedeeld standje, maar leermomenten via prijssignalen van de vrije markt.
Een universele bron van waarheid
Dat brengt ons op het volgende punt: het vertrouwen in, en de poortwachtersfunctie van financiële instituties.
Het bitcoinprotocol gebruikt een blockchain om de rol in te nemen van vertrouwde financiële institutie. Je kunt de blockchain, of timechain zoals Satoshi Nakamoto hem noemde, zien als neutrale bron van waarheid.
Zodra een transactie is toegevoegd aan een blok, kan iedereen verifiëren dat deze transactie op een specifiek moment in de tijd, daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Een geweldige innovatie als een neutraal, gedistribueerd en synchroon grootboek. Het kan meerdere dingen betekenen dat je zo vaak de term ‘blockchain’ hoort als interessante techniek bij het ontwikkelen van een CBDC:
- Ten eerste lijkt het er op dat deze mensen geen flauw benul hebben van de rol van een blockchain.
- Ten tweede duidt het erop dat de mensen achter het project tijdsdruk voelen en de maatschappelijke opinie naar hun hand proberen te zetten met buzzwoorden over innovatie.
Er is namelijk geen blockchain nodig als er een vertrouwde derde partij aan gekoppeld zit. Dit voegt enkel onnodige complexiteit toe wanneer de controlefunctie op het grootboek gecentraliseerd is.
Banken gebruiken momenteel ook geen blockchain, maar houden transacties bij in een twee dimensionaal (2d) grootboek. De inhoud van dit grootboek is gesloten en transacties worden toegevoegd en geverifieerd door de bank zelf. Centrale banken controleren of de geldstromen tussen commerciële banken onderling kloppen, waarna de BIS (Bank for International Settlements) dit doet voor transacties tussen nationale centrale banken.
In een CBDC-model verschuift deze autoriteit naar de centrale bank en uiteindelijk de BIS. Dit is positief omdat dit het risico op fraude bij iedere commerciële bank elimineert. Maar wie controleert de centrale bank, of de mensen die werken voor de BIS?
Volgende week kijken we in deel 3 van deze serie naar de menselijke invloed op de vormgeving van digitaal geld en de huidige status van CBDC’s.